Een monnik was op reis en had al vele dagen door het bos gelopen. Vermoeid kwam hij aan bij een rivier, te breed om over te steken. Hij was te uitgeput om verder te lopen en zijn voeten deden pijn. Aan de oever ging hij zitten op een rots, niet meer wetende wat te doen. Na een paar uur ziet hij aan de overkant zijn leermeester lopen en hij zwaait met zijn armen en roept enthousiast: 'Leermeester, leermeester, ik heb dagen gelopen en ben moe maar hoe kom ik aan de overkant?' De leermeester staat stil, kijkt om en zegt: 'Maar je bent al aan de overkant.'