Je hebt het vast wel eens gemerkt. Als je samen wandelt dan stap je al pratend de kilometers moeiteloos weg en heb je zonder dat je er erg in hebt alweer twintig of dertig kilometer gelopen en als je alleen wandelt heb je soms het gevoel dat je al uren onderweg bent maar ben je nog niet eens op de helft. Toch loop je waarschijnlijk in beide gevallen even hard. Samen wandelen pakt dus voordelig uit op de lange afstand, mits je in hetzelfde tempo loopt.
De kracht zit hem in het gezamenlijke ritme en in de gesprekken. Gesprekken gaan altijd dieper als je naast elkaar wandelt dan wanneer je tegenover elkaar zit omdat je elkaar niet recht in de ogen kijkt. Elkaar recht in de ogen kijken voelt voor veel mensen ongemakkelijk en soms zelfs intimiderend. We zeggen niet voor niks dat ogen de spiegels zijn van onze ziel, want ze verraden hoe we ons daadwerkelijk voelen. Door naast elkaar te wandelen creëer je een veilige omgeving en de natuur zorgt voor een rustige achtergrond, zonder ruis of prikkels. De ideale combinatie voor gesprekken over moeilijke onderwerpen die ons persoonlijk bezighouden en écht raken. Hier ligt ook de kracht van wandelcoaching. Om je kwetsbaar op te kunnen stellen moet je dus vrij kunnen praten zonder veroordeelt te worden. De ander luistert naar je maar je praat tegen de bomen.
Door samen in hetzelfde tempo te wandelen, loop je synchroon. Je past je aan elkaar aan, als de een iets sneller gaat ga jij ook iets sneller en andersom. Het gaat dan om kleine verschillen. Wanneer je merkt dat een tempo echt veel te langzaam of veel te snel gaat dan voelt het niet natuurlijk meer en wandel je gewoon niet lekker. Je weet dan dat je in het verkeerde tempo loopt. Je lichaam vindt het meestal ook niet fijn om in een onnatuurlijk ritme te wandelen en je moet niet raar staan te kijken als je hierdoor pijntjes of blessures oploopt. Niet doen dus.
Samen wandelen schept een speciale band omdat je je ongezien kwetsbaar op kunt stellen. Bovendien geeft het je ook kracht omdat je elkaar kunt oppeppen en motiveren om door te gaan. Als je echt niet meer verder kunt maar de ander wel dan geef je minder snel op dan wanneer je alleen loopt. De ander weet ook precies wat je doormaakt tijdens een langeafstandswandeling omdat je waarschijnlijk, hetzij op andere momenten, door dezelfde fases heen gaat. De momenten dat vermoeidheid en pijn op gaan spelen, het moment dat je wilt stoppen, het moment dat je toch doorgaat, de ongemakken onderweg en de euforie als de finish in zicht komt.
Ik kan genoeg voordelen noemen om alleen te wandelen; je eigen gedachten ordenen, de stilte en je ziet gewoon veel meer onderweg dan wanneer je samen wandelt, maar dat is leuk tot vijfentwintig à dertig kilometer. Naarmate de afstanden langer worden, veertig, vijftig kilometer en meer dan heb je elkaar gewoon nodig. Je hebt de flow van het naast elkaar wandelen nodig, de gezelligheid en de diepgang van de gesprekken. Honderd kilometer is een flinke afstand maar als je samen wandelt dan voelt het als vijftig.
Tot aan de start.
Reactie plaatsen
Reacties